Veelgestelde vragen over snapshots<meta charset="UTF-8"> <meta http-equiv="content-type" content="text/html; charset=utf-8">

Er zijn verschillende mogelijke redenen waarom u geen snapshots kunt maken:

• U gebruikt een ouder NAS-model. Verouderde modellen ondersteunen geen snapshots.
• U gebruikt een van de NAS-modellen die geen snapshots ondersteunen.
• U hebt nog geen opslagpool gemaakt. U kunt alleen snapshots maken van opslagobjecten in een opslagpool.

Als er een opslagpool is gemaakt op een NAS die geen snapshots ondersteunt, zal de opslagpool geen snapshots kunnen ondersteunen, zelfs als u deze migreert naar een nieuwe NAS die wel snapshots ondersteunt. U moet een back-up maken van de gegevens op een externe schijf, een nieuwe opslagpool maken op een nieuwe NAS die snapshots ondersteunt en vervolgens de gegevens naar de nieuwe pool overzetten. Zie dit artikel voor meer informatie.

Thin-provisoned opslagobjecten zoals thin volumes (QTS), thin gedeelde mappen (QuTS hero) en thin LUN's (QTS en QuTS hero) zijn geschikt voor snapshots. Een thin object heeft geen vooraf toegewezen ruimte en de snapshots ervan worden opgeslagen in de bovenliggende opslagpool, zodat de snapshots geen ruimte in beslag nemen in het thin object.

Het aantal snapshots is afhankelijk van het CPU-model en het geïnstalleerde geheugen. Klik hier voor meer informatie.

Snapshots in Opslag en snapshots en in Virtualization Station zijn allemaal point-in-time gegevensrecords. Snapshots in Opslag en snapshots leggen echter de gegevens vast van een volume (QTS), gedeelde map (QuTS hero) of LUN (QTS en QuTS hero), terwijl snapshots in Virtualization Station de status en gegevens van een virtuele machine behouden.

De gegarandeerde ruimte voor snapshots in een pool is ruimte in de opslagpool die is gereserveerd voor het opslaan van snapshots. Door Gegarandeerde ruimte voor snapshots in een pool in te schakelen wordt een bepaald aantal snapshots bijgehouden. Zonder Gegarandeerde ruimte voor snapshots in een pool in te schakelen worden de snapshots rechtstreeks in de opslagpool opgeslagen en kunnen ze automatisch worden verwijderd wanneer het systeem ruimte voor andere doeleinden moet vrijmaken, zoals thin provisioning.

Nee, snapshots zijn geen onafhankelijke back-upkopieën van bestanden. Snapshots zijn records van metagegevenswijzigingen in de opslagpool en zijn daarom afhankelijk van de opslagpool waarin ze zijn opgeslagen. U kunt snapshots niet naar een andere locatie verplaatsen.

Als u snapshots maakt van een thick opslagobject (zoals een thick volume in QTS, een thick gedeelde map in QuTS hero of een thick LUN), vergroten nieuwe gegevens die naar de lege ruimte van het opslagobject worden geschreven de door de snapshot gebruikte ruimte tot dezelfde grootte als de nieuwe gegevens. U moet de vrije ruimte in de pool controleren en oudere snapshots periodiek recyclen om te voorkomen dat u onvoldoende poolruimte hebt. Daarom raden wij thin opslagobjecten aan als u snapshots wilt maken.

Thin opslagobjecten (zoals thin volumes in QTS, thin gedeelde mappen in QuTS hero en thin LUN's) nemen op aanvraag ruimte in een opslagpool in beslag, wat betekent dat ze alleen maar meer ruimte in de opslagpool innemen wanneer gegevens naar het opslagobject worden geschreven. Oversubscription van de opslagpool vindt plaats wanneer een thin opslagobject en de bijbehorende snapshots meer ruimte nodig hebben dan de opslagpool kan bieden. Zie hier voor details en oplossingen.

1. Open Opslag & Snapshots. 
2. Ga naar Opslag > Opslag/snapshots.
3. Identificeer een volume (QTS), gedeelde map (QuTS hero) of LUN (QTS en QuTS hero) met een snapshotpictogram onder de kolom Snapshot.
4. Klik op het snapshotpictogram.
   Het venster Snapshotbeheer wordt geopend. 
5. Klik op Snapshots plannen.
   Het venster Snapshotinstellingen wordt geopend.
6. Schakel de tuimelschakelaar Schema inschakelen uit.

Ja, u kunt het systeem zo configureren dat het automatisch stopt met het maken van snapshots wanneer het maximale aantal snapshots is gemaakt. 

1. Open Opslag & Snapshots.
2. Ga naar Algemene instellingen > Snapshots > Als het aantal snapshots het maximum bereikt. 
3. Selecteer Stoppen met het maken van snapshots. 
4. Klik op Toepassen.

Wanneer de instelling "Slimme snapshot inschakelen" is ingeschakeld (in Snapshotbeheer > Snapshotinstellingen > Snapshot plannen), maakt het systeem alleen een geplande snapshot als de gegevens zijn gewijzigd met betrekking tot de laatste gemaakte snapshot. 

Hoewel u de gegevens mogelijk niet rechtstreeks hebt gewijzigd, kan het systeem nog steeds gegevensblokken op de achtergrond wijzigen voor optimalisatiedoeleinden van de opslag. Omdat snapshots informatie over gegevensblokken bevatten, maakt het systeem nog steeds een geplande snapshot als het wijzigingen in de gegevensblokken detecteert, ook al is er vanuit het oogpunt van de gebruiker geen verandering in de feitelijke gegevens.

Wanneer u de naam van een gedeelde map wijzigt, blijft het fysieke pad van de gedeelde map in het systeem ongewijzigd. Daarom verschijnt de oude naam nog steeds in de snapshots, ongeacht hoe vaak u de naam van de gedeelde map wijzigt. 

Om snapshots de nieuwe naam te geven, maakt u een nieuwe gedeelde map met de gewenste naam, verplaatst u de gegevens van de oude gedeelde map naar de nieuwe gedeelde map en begint u met het maken van snapshots van de nieuwe gedeelde map. Zie dit artikel voor meer informatie.

Er zijn twee soorten snapshotmappen die u kunt inschakelen voor toegang in File Station: een hoofdmap "Snapshot" voor gemachtigde gebruikers en een map "@Recently-Snapshot" in gedeelde mappen.

1. Meld u aan op uw NAS als beheerder.
2. Open Opslag & Snapshots.
3. Ga naar Algemene instellingen > Snapshots > Toegang tot snapshots in File Station.
4. Optioneel: Schakel Hoofdmap voor snapshots (voor gemachtigde gebruikers) in.
   
   NB:

   Deze instelling schakelt de hoofdmap "Snapshot" in voor beheerders en gebruikers met de rol van Systeembeheer om alle snapshots op het NAS te beheren.
5. Optioneel: Schakel Snapshotmap in elke gedeelde map in.
   
   NB:

   Met deze instelling worden afzonderlijke mappen met de naam "@Recently-Snapshot" in elke gedeelde map ingeschakeld. Met de map "@Recently-Snapshot" kunnen gebruikers snapshots bekijken in de gedeelde map wanneer ze een verbinding maken via SMB/CIFS of AFP.
6. Klik op Toepassen.

Nee. De mappen "@Recently-Snapshot" zijn alleen-lezen. Snapshots zijn point-in-time records die niet kunnen worden bewerkt of verplaatst.

Om snapshots te zien in een gedeelde map op het NAS in eerdere versies van Windows—en dus bestanden van de snapshots te kunnen herstellen—moet u ervoor zorgen dat alle vier de volgende instellingen zijn ingeschakeld op het NAS: 

• Opslag en snapshots > Algemene instellingen > Snapshots > Toegang tot snapshots in File Station > Snapshotmap in elke gedeelde map
• Configuratiescherm > Bevoegdheden > Gedeelde mappen > Gedeelde map > Eigenschappen bewerken > Windows Vorige versies inschakelen.
• Configuratiescherm > Netwerk en bestandsservices> Win/Mac/NFS/WebDAV > Microsoft Netwerk > Geavanceerde opties > Symbolische koppelingen binnen een gedeelde map toestaan.
• Configuratiescherm > Netwerk en bestandsservices> Win/Mac/NFS/WebDAV > Microsoft Netwerk > Geavanceerde opties > Symbolische koppelingen tussen verschillende gedeelde mappen toestaan.

Klik hier voor meer informatie.

U kunt een bestaand volume (QTS), gedeelde map (QuTS hero) of LUN (QTS en QuTS hero) terugzetten naar een eerdere staat zoals vastgelegd in een snapshot. Voor gedetailleerde instructies raadpleegt u de relevante onderwerpen in de volgende gebruikershandleidingen (kopieer en plak een onderwerptitel in het zoekveld om het onderwerp in de gebruikershandleiding te vinden).

• QTS Gebruikershandleiding
  • Een volume terugzetten
  • Een volume terugzetten met behulp van een externe snapshot
  • Een LUN terugzetten
  • Een LUN terugzetten met behulp van een externe snapshot
• QuTS hero gebruikershandleiding
  • Een gedeelde map terugzetten
  • Een gedeelde map terugzetten met behulp van een externe snapshot
  • Een LUN terugzetten
  • Een LUN terugzetten met behulp van een externe snapshot

Om de mogelijkheid aan te pakken dat de account-ID van een gebruiker in de loop van de tijd verandert, en om de informatiebeveiliging en een stabiele correspondentie tussen mappen en machtigingen te behouden, slaan QNAP-snapshots de machtigingsinstellingen van gedeelde mappen niet op en kunnen deze daarom niet worden hersteld. Kijk hier voor meer informatie.

Systeem- en app-instellingen worden op het systeem opgeslagen in plaats van op het systeemvolume of op een ander volume dat apps bevat. Deze instellingen worden dus niet hersteld wanneer een volume wordt teruggezet met behulp van een snapshot.

In QTS ondersteunen gecodeerde gedeelde mappen geen snapshots. U kunt een snapshot maken van een volume met versleutelde gedeelde mappen en het volume later herstellen met intacte versleutelde gedeelde mappen, maar u kunt geen afzonderlijke versleutelde gedeelde mappen uit een snapshot herstellen. Versleutelde gedeelde mappen in een snapshot worden ook niet weergegeven in de map "@Recently-Snapshot".