Beknopte handleiding voor ‘Netwerk en virtuele switch’

Laatst gewijzigd op: 2024-12-26
  • Wat is ‘Netwerk en virtuele switch’?

  • Systeemvereisten

  • Voordat u begint

  • Eenvoudige modus en geavanceerde modus

  • Netwerkadapters configureren

    • IPv4- en IPv6-instellingen configureren

    • Verkeerspaden met statische routes beheren

    • Toegang tot externe netwerken met een standaardgateway voor het systeem

  • Netwerkinfrastructuur schalen met virtuele switches

  • Netwerkverkeer optimaliseren met LAN-switching

  • Apparaten verbinden met wifi

  • Extra netwerkconfiguratie en -beheer

    • IP-adresservices configureren voor geautomatiseerde netwerkconfiguratie

    • Uw computer aansluiten op de NAS via USB QuickAccess

    • Firmware van de netwerkkaart bijwerken

  • Woordenlijst

    • Netwerkadressering en -identificatie

    • Netwerkinterfaces en -verbindingen

    • Netwerkinfrastructuur

    • Netwerkprestaties en -optimalisatie

    • Netwerkconnectiviteit

  • Meer informatie en bronnen

Deze handleiding is van toepassing op QTS 5.0.0 en QuTS hero h5.0.0 en recentere versies.

Wat is ‘Netwerk en virtuele switch’?

'Netwerk en virtuele switch' is een ingebouwd hulpprogramma voor het beheren van QNAP-besturingssystemen, waarmee gebruikers netwerkinterfaces, virtuele switches en netwerkinstellingen voor NAS-systemen van QNAP kunnen configureren en beheren.

De toepassing integreert fysieke en virtuele netwerkomgevingen en biedt flexibiliteit bij het beheren van netwerkverkeer, het creëren van geïsoleerde netwerken en het optimaliseren van de prestaties voor verschillende netwerktoepassingen. ‘Netwerk en virtuele switch’ is essentieel voor het beheren van zowel lokale als gevirtualiseerde netwerken in uw netwerk.

Systeemvereisten

Besturingssysteem:

  • QTS
  • QuTS hero

Voordat u begint

Voordat u 'Netwerk en virtuele switch' gebruikt, moet u het volgende controleren:

  • U bent beheerder van een NAS.
  • Alle netwerkinterfacekaarten en bijbehorende hardware zijn compatibel en goed geïnstalleerd. Raadpleeg het compatibiliteitsoverzicht voor meer informatie.
  • U hebt uw gewenste netwerktopologie en configuratie bepaald, inclusief IP-adresbereiken, subnetmaskers, gateways, DNS-servers en netwerktopologie (waaronder virtuele switches, VLAN's en port trunking).
  • U hebt alle vereiste netwerkinformatie verzameld, zoals IP-adressen, subnetmaskers, gateways, DNS-servers en referenties voor netwerkapparaten en -services.
  • We raden u aan om een reservekopie van de bestaande netwerkconfiguratie te maken om het herstel in geval van configuratiefouten te vergemakkelijken. Raadpleeg Reservekopieën maken van systeeminstellingen voor meer informatie.

Eenvoudige modus en geavanceerde modus

Er zijn twee modi beschikbaar in 'Netwerk en virtuele switch': De eenvoudige modus en uitgebreide modus. U kunt kiezen tussen de eenvoudige modus en geavanceerde modus om de interface voor netwerkinstellingen aan te passen aan uw ervaringsniveau en specifieke configuratievereisten. De beschikbare opties, weergegeven informatie en elementen van de gebruikersinterface worden dienovereenkomstig aangepast.

Tip
U kunt toegang krijgen tot de instellingen van de eenvoudige modus en geavanceerde modus door ‘Netwerk en virtuele switch’ te openen en op ‘Geavanceerd’ of ‘Eenvoudig’ te klikken onder in het deelvenster aan de zijkant.

Eenvoudige modus

Deze modus is handig voor gebruikers die snel en gemakkelijk hun netwerk willen opzetten zonder de ingewikkelde aspecten van complexere netwerkfuncties. Hij is geschikt voor omgevingen waar eenvoudige connectiviteit voldoende is en eenvoud een prioriteit is. De eenvoudige modus schakelt geavanceerde netwerkfuncties, zoals statische routes en virtuele switches, uit.

Geavanceerde modus

Deze modus is handig voor gebruikers die gedetailleerde controle over hun netwerkinstellingen nodig hebben. Hij is geschikt voor complexe netwerkomgevingen waar aanpassing en optimalisatie van het netwerkverkeer nodig zijn om aan specifieke vereisten te voldoen. De geavanceerde modus maakt het gebruik van statische routes en virtuele switches mogelijk.

Netwerkadapters configureren

IPv4- en IPv6-instellingen configureren

Het instellen en beheren van IP-instellingen (Internet Protocol) is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat uw apparaat correct met uw netwerk is verbonden.

  • IPv4: Het meest gebruikte protocol voor het toewijzen van IP-adressen, waardoor compatibiliteit met de meeste netwerken wordt gegarandeerd.
  • IPv6: Een nieuwer protocol, met een grotere adresruimte en verbeterde beveiligingsfuncties.
  1. Meld aan op de NAS.
  2. Open ‘Netwerk en virtuele switch’ en ga naar ‘Netwerk’ > ‘Aansluitingen’;
  3. Zoek een interface en ga naar > Configureren.
  4. Selecteer IPv4 of IPv6.
  5. Configureer de IP-instellingen.

Verkeerspaden met statische routes beheren

Met een statische route kunt u een specifieke route definiëren die het netwerkverkeer moet volgen. Dit is vooral handig in complexe netwerken waar bepaald verkeer via specifieke gateways of interfaces moet worden geleid.

U kunt statische route gebruiken om:

  • Uw netwerk te segmenteren voor betere beveiliging en prestaties.
  • Het netwerkverkeer over meerdere apparaten te verdelen voor belastingverdeling.
  • Redundante routes te maken om de betrouwbaarheid van het netwerk te garanderen.

U kunt statische route-instellingen als volgt configureren: open ‘Netwerk en virtuele switch’, schakel ‘Geavanceerde modus’ in en ga vervolgens naar ‘Netwerk’ > ‘Route’. Klik op de knop ‘Toevoegen’ om een nieuwe statische route te maken. Bestaande routeringsvermeldingen kunnen worden weergegeven op de pagina Route.

Raadpleeg Statische route-instellingen configureren voor het configureren van statische route-instellingen.

Toegang tot externe netwerken met een standaardgateway voor het systeem

De standaardgateway is een instelling voor een virtueel netwerk die al het uitgaande verkeer van de NAS naar externe netwerken leidt, zoals internet of andere externe netwerken. Deze virtuele gateway fungeert als het standaardpad voor de NAS om buiten het lokale netwerk te communiceren.

Bij toegang tot externe bronnen, zoals clouddiensten, externe locaties voor reservekopieën of externe servers, voert de standaardgateway van het systeem het verkeer tussen de NAS en de netwerklocatie van de externe bron.

  1. Meld aan op de NAS.
  2. Open ‘Netwerk en virtuele switch’ en ga naar ‘Netwerk’ > ‘Aansluitingen’;
  3. Klik op Standaard gateway van systeem;
  4. Configureer de standaardgateway door automatische of handmatige gatewaytoewijzing te selecteren.
  5. Optioneel: Schakel de NCSI-service in.
    Opmerking
    Raadpleeg Wat zijn de verschillen in NCSI-instellingen na het bijwerken naar QTS 5.2.0 of QuTS hero h5.2.0 als u de NCSI-instellingen voor verschillende versies van het NAS-besturingssysteem van QNAP wilt vergelijken.

Zie De standaardgateway van het systeem configureren voor het configureren van de instellingen voor de standaardgateway.

Netwerkinfrastructuur schalen met virtuele switches

Virtuele switches verbeteren de flexibiliteit en beveiliging van het netwerk doordat u netwerkverkeer kunt segmenteren, het gebruik van bronnen kunt optimaliseren en meerdere netwerkinterfaces efficiënt kunt beheren. U kunt virtuele switches gebruiken om virtuele machines en containers met uw fysieke netwerk te verbinden, zodat ze kunnen communiceren met andere apparaten, toegang hebben tot externe bronnen, en services kunnen leveren alsof ze zich in hetzelfde netwerk bevinden.

  • Geïsoleerde netwerksegmenten maken: Stel afzonderlijke virtuele netwerken in om bepaalde apparaten of services te beschermen en te isoleren van anderen.
  • Fysieke en virtuele netwerken overbruggen: Koppel uw virtuele machines of containers aan uw fysieke netwerk, zodat ze naadloos met elkaar kunnen communiceren.
  1. Meld aan op de NAS.
  2. Klik in het deelvenster aan de zijkant op Geavanceerd.
  3. Ga naar Netwerk > Virtuele switch.
  4. Klik op Toevoegen.
    Het venster Een virtuele switch maken wordt geopend.
  5. Selecteer een configuratiemodus voor de virtuele switch.
  6. Configureer de instellingen van de virtuele switch.

Raadpleeg ‘Een virtuele switch configureren’ in de gebruikershandleiding voor QTS of de gebruikershandleiding voor QuTS hero om een virtuele switch te maken.

Netwerkverkeer optimaliseren met LAN-switching

Bij LAN-switching worden gegevens binnen een lokaal netwerk verzonden. Dit zorgt voor een efficiënte communicatie tussen apparaten. Belangrijke technologieën, zoals VLAN's (‘virtual local area networks’) en port trunking, verbeteren LAN-switching doordat ze netwerksegmentatie mogelijk maken en de bandbreedte vergroten. VLAN's creëren geïsoleerde segmenten binnen het netwerk, waardoor de beveiliging en het verkeersbeheer worden verbeterd, terwijl port trunking meerdere netwerkkoppelingen combineert om de prestaties te verbeteren en redundantie te bieden.

FunctieBeschrijving
Port Trunking

Combineert meerdere netwerkverbindingen in één logische koppeling, waardoor de bandbreedte toeneemt en redundantie wordt geboden.

VLAN

Segmenteert een fysiek netwerk in meerdere logische netwerken, waardoor het verkeer wordt geïsoleerd en de beveiliging en het beheer worden verbeterd.

Raadpleeg Een LAN-switch configureren voor het configureren van port trunking en VLAN-instellingen.

Apparaten verbinden met wifi

U kunt in ‘Netwerk en virtuele switch’ de wifiverbindingen van uw apparaat configureren en beheren. Als u wifi configureert, kunt u verbinding maken met netwerken zonder fysieke kabels.

Opmerking
U kunt uw NAS-apparaten van QNAP voorzien van wififuncties door een compatibele USB-wifidongle of PCIe-wifikaart aan te sluiten. Ga naar https://www.qnap.com/compatibility voor een overzicht van compatibele PCIe-kaarten.
  1. Meld aan op de NAS.
  2. Open ‘Netwerk en virtuele switch’ en ga naar ‘Netwerk’ > ‘Interfaces’ > ‘Wifi’.
  3. Klik op Wifi toevoegen.
  4. Configureer de instellingen voor het draadloze netwerk:
    • Voer de naam van het draadloze netwerk (SSID) in.
    • Selecteer het type versleuteling (‘WPA2-Personal’ wordt aanbevolen).
    • Vul het netwerkwachtwoord in.
  5. Klik op Verbinden.

Raadpleeg Configuratie van draadloos netwerk voor het configureren van instellingen voor het draadloze netwerk.

Tip
  • Als u uw NAS als een draadloos basisstation of een toegangspunt (AP) wilt configureren, installeert u eerst een compatibele PCIe-kaart voor een draadloos netwerk en downloadt en installeert u vervolgens WirelessAP Station vanuit het App Center. Open na de installatie ‘Netwerk en virtuele switch’, ga naar ‘Netwerk’ > ‘Interfaces’ > ‘WirelessAP Station’ en configureer uw draadloze toegangspunten. Raadpleeg WirelessAP Station voor meer informatie.
  • Ga naar ‘Netwerk’ > ‘Interfaces’ > 'Wifi’en klik op om wifi in te schakelen.

Extra netwerkconfiguratie en -beheer

IP-adresservices configureren voor geautomatiseerde netwerkconfiguratie

IP-adresservices stellen de basisinfrastructuur voor netwerkcommunicatie vast door unieke numerieke ID's aan apparaten toe te wijzen. Services zoals DHCP kunnen het proces van het toewijzen van IP-adressen aan netwerkapparaten automatiseren, terwijl DDNS het omzetten van domeinnamen naar dynamisch toegewezen IP-adressen kan vergemakkelijken.

Uw computer aansluiten op de NAS via USB QuickAccess

Met de functie ‘USB QuickAccess’ kunt u een computer rechtstreeks op de NAS aansluiten met behulp van een USB-kabel, wat een alternatieve methode biedt voor toegang tot de gegevens en services van de NAS. Dit is vooral handig voor snelle, directe toegang tot de NAS zonder te vertrouwen op traditionele netwerkverbindingen – en daardoor een efficiënt hulpmiddel voor het oplossen van problemen of voor gegevensoverdracht.

Firmware van de netwerkkaart bijwerken

Het is heel belangrijk om de firmware van uw netwerkuitbreidingskaart voortdurend bij te werken, zodat de netwerkprestaties en -beveiliging gewaarborgd blijven. Met ‘Netwerk en virtuele switch’ kunt u de firmware van geïnstalleerde netwerkkaarten rechtstreeks bijwerken. Regelmatige firmware-updates zorgen voor compatibiliteit met de nieuwste netwerkprotocollen en verbeteren de algehele stabiliteit van uw netwerkverbindingen.

Raadpleeg Ip-adresservices configureren, USB QuickAccess configureren en de firmware van een netwerkuitbreidingskaart bijwerken in de gebruikershandleiding voor QTS of QuTS hero voor meer informatie.

Woordenlijst

Netwerkadressering en -identificatie

  • DDNS (‘Dynamic Domain Name System’): ‘Dynamic Domain Name System’ (DDNS) werkt automatisch de DNS-records van een domeinnaam bij wanneer een IP-adres verandert, waardoor u consistent toegang kunt hebben tot een apparaat met een dynamisch IP-adres.
  • IP-adres (IPv4 en IPv6): Een IP-adres is een unieke numerieke ID die aan elk apparaat in een netwerk is toegewezen en die de routering van gegevens vergemakkelijkt (IPv4 gebruikt 32-bits adressen, terwijl IPv6 128-bits adressen gebruikt).

Netwerkinterfaces en -verbindingen

  • Interface: Een interface is een netwerkaansluitpunt op een apparaat dat wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van gegevens tussen het apparaat en het netwerk.
  • Wifi via PCIe: ‘PCI Express (PCIe) Wi-Fi’ verwijst naar een draadloze netwerkinterfacekaart die verbinding maakt met een computer via een PCIe-sleuf, waardoor draadloze connectiviteit met hoge snelheid mogelijk is.
  • Wifi via USB: ‘Wifi via USB’ verwijst naar een draadloze netwerkadapter die verbinding maakt met een computer via een USB-poort, waardoor de computer toegang heeft tot wifinetwerken.
  • USB QuickAccess: USB QuickAccess is een functie die directe toegang tot een NAS-apparaat (‘Network Attached Storage’) mogelijk maakt via een USB-verbinding. Daarbij wordt het netwerk omzeild voor een snellere bestandsoverdracht.

Netwerkinfrastructuur

  • LAN (‘Local Area Network’): Een netwerk dat apparaten binnen een beperkt geografisch gebied met elkaar verbindt, zoals een huis, kantoor of gebouw. Meestal gebeurt dit via ethernet of wifi.
  • WAN (‘Wide Area Network’): Een netwerk dat een groot geografisch gebied omspant en meerdere LAN's met elkaar verbind – vaak met behulp van gehuurde telecommunicatielijnen of satellietverbindingen.
  • Draadloos toegangspunt (AP): Een apparaat waarmee draadloze apparaten verbinding kunnen maken met een bekabeld netwerk, en dat een centrale hub biedt voor draadloze communicatie binnen een LAN.
  • Virtuele switch: Een softwarematige switch die communicatie tussen virtuele machines of netwerkinterfaces binnen een gevirtualiseerde omgeving mogelijk maakt en op dezelfde manier werkt als een fysieke switch.
  • Standaard gateway van systeem: De standaardgateway is de router of het netwerkapparaat dat fungeert als het primaire uitgangspunt voor verkeer dat het lokale netwerk verlaat en het naar externe netwerken zoals internet leidt.

Netwerkprestaties en -optimalisatie

  • Trunking: ‘Trunking’ is een methode waarbij meerdere netwerkinterfaces of -verbindingen worden gecombineerd in één logische koppeling, waardoor de bandbreedte toeneemt en redundantie wordt geboden.
  • Route: Een gedefinieerd pad dat het netwerkverkeer aflegt van een bronapparaat naar een doelapparaat op basis van de routeringstabel van het netwerk.

Netwerkconnectiviteit

  • Wifi: Een draadloze netwerktechnologie die radiogolven gebruikt om snelle internet- en netwerkverbindingen over korte afstanden te bieden.

Meer informatie en bronnen

Was dit artikel nuttig?

67% van de mensen vond dit nuttig
Bedankt voor uw feedback.

Vertel ons a.u.b. hoe we dit artikel kunnen verbeteren.

Hieronder kunt u eventuele aanvullende feedback toevoegen.

This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.

Kies specificatie

      Toon meer Minder

      Deze website in andere landen/regio's:

      open menu
      back to top