Container Station 3 gebruiken
- Over Container Station
- Onderdelen van de gebruikersinterface
- Containers
- Installatiekopieën
- Toepassingen
- App-sjablonen
- Registers
- Kubernetes
- Bronnenbeheer
- Voorkeuren
Over Container Station
Container Station voegt een virtualisatiefunctie toe door u te helpen bij het installeren en centraal beheren van Docker- en LXD containers op uw QNAP-apparaat.
Containers bieden een weinig intensieve oplossing om tal van besturingssystemen en toepassingsservices op uw apparaat te virtualiseren. Container Station is geïntegreerd met het Docker Hub-register en de server voor LXD-installatiekopieserver en helpt u om gemakkelijk kant-en-klare installatiekopieën te downloaden en de functionaliteiten van uw QNAP-apparaat te vergroten.
Onderdelen van de gebruikersinterface
De gebruikersinterface van Container Station kent drie hoofdonderdelen.

Label |
Zone |
Beschrijving |
---|---|---|
1 |
Werkbalk |
De werkbalk geeft de volgende knoppen weer:
|
2 |
Menu |
Het menu consolideert informatie en bronnen over Container Station onder verschillende kopjes. |
3 |
Hoofddeelvenster |
Het hoofddeelvenster geeft het geselecteerde scherm weer. |
Containers
Containers gebruiken virtualisatie op besturingssysteemniveau om software te consolideren en standaardiseren in pakketten die gemakkelijk kunnen worden gedeeld tussen apparaten. Een installatiekopie van een container is een licht, zelfstandig en uitvoerbaar softwarepakket dat alles bevat dat nodig is om een toepassing uit te voeren: code, runtime, systeemhulpmiddelen, systeembibliotheken en instellingen.
In het scherm Container kunt u de lijst met containers weergeven, acties uitvoeren voor een container en bepaalde containerinstellingen wijzigen.
Container maken
U kunt op verschillende manieren containers maken in Container Station.
Een Docker-container maken
Container Station maakt de container.
Een LXD-containers maken
Container Station maakt de LXD-container.
Een Docker-container importeren
U kunt met Container Station bestaande containers importeren vanaf een lokale computer of QNAP-apparaat. De indelingen *.tar, .tar.gz en *.tgz worden ondersteund.
Zorg dat de CPU-architectuur van het lokale apparaat overeenkomt met die van het externe apparaat wanneer u een container importeert. Een container die van een apparaat met een 64-bits x86-processor is geëxporteerd kan bijvoorbeeld niet op een apparaat met een 32-bits ARM-processor worden geïmporteerd.
Container Station maakt een nieuwe container op basis van de geïmporteerde gegevens. Raadpleeg Een Docker-container maken voor meer informatie.
Gebruik de opdracht docker import
om een gearchiveerd containerbestand in Container Station te importeren en een nieuw label (versie) te maken voor de installatiekopie in de container.
Een LXD-container importeren
U kunt met Container Station bestaande containers importeren vanaf een lokale computer of QNAP-apparaat. De indelingen *.tar, .tar.gz en *.tgz worden ondersteund.
Zorg dat de CPU-architectuur van het lokale apparaat overeenkomt met die van het externe apparaat wanneer u een container importeert.
Container Station maakt een nieuwe container op basis van de geïmporteerde gegevens. Raadpleeg Een LXD-containers maken voor meer informatie.
Containers beheren
In het scherm Containers kunt u containers maken, beheren en verwijderen in Container Station. Gebruikers kunnen hier informatie controleren, zoals de status en aanmaakdatum van elke container, het bijbehorende installatiekopiebestand en het IP-adres van elke afzonderlijke container.
Een container gebruiken
Een container exporteren
Door een container te exporteren kunt u informatie uitwisselen tussen apparaten. U kunt een toepassing niet als één bestand exporteren, maart u kunt wel elke container in de toepassing afzonderlijk exporteren.
QNAP adviseert om een container te stoppen voordat u het exportproces start. Zo voorkomt u gegevensverlies.
Een installatiekopie maken op basis van een container
In dit onderwerp wordt uitgelegd hoe u een installatiekopie kunt maken op basis van een bestaande container.
Container Station maakt een nieuwe installatiekopie met de opgegeven naam en versie.
Een terminal-opdracht uitvoeren in een container
U kunt met Container Station terminal-opdrachten uitvoeren voor een actieve container.
Via de opdrachtregelterminal kunt u gemakkelijker logbestanden en statussen controleren en acties uitvoeren zonder een webserver te hoeven gebruiken.
Container Station voert de opdracht uit in de container en retourneert de uitvoer van de opdracht,
U kunt ook opdrachten uitvoeren door in het linkerdeelvenster te dubbelklikken op een opdracht.
Installatiekopieën
Installatiekopieën zijn sjablonen die een reeks instructies bevatten voor het maken van een container in Container Station.
Het scherm Installatiekopieën geeft een lijst weer met installatiekopieën die zijn gedownload of geïmporteerd in Container Station. U kunt eigenschappen van installatiekopieën, zoals het type, de versie, de ID, de grootte en de aanmaakdatum, weergeven. Ook kunt u installatiekopieën zoeken aan de hand van de naam, containers maken op basis van bestaande installatiekopieën, installatiekopieën synchroniseren met een aangewezen register en installatiekopieën exporteren en verwijderen.
Een installatiekopie downloaden
Container Station gebruikt standaard het Docker Hub-register, maar u kunt ook een nieuw register toevoegen. Raadpleeg Een installatiekopieregister toevoegen voor meer informatie.
Container Station downloadt de installatiekopie uit het register.
Een installatiekopie importeren
U kunt met Container Station bestaande installatiekopieën van een lokale computer of NAS importeren. De indelingen *.tar, .tar.gz en *.tgz worden ondersteund.
Zorg dat de CPU-architectuur van het lokale apparaat overeenkomt met die van het externe apparaat wanneer u een container importeert. Een container die van een apparaat met een 64-bits x86-processor is geëxporteerd kan bijvoorbeeld niet op een apparaat met een 32-bits ARM-processor worden geïmporteerd.
Container Station importeert de installatiekopie.
Installatiekopieën beheren
Op het scherm Installatiekopieën kunt u installatiekopieën ophalen en verwijderen, en containers maken.
Toepassingen
Toepassingen zijn resources met meerdere containers die worden gemaakt met behulp van Docker Compose. Vaak wordt deze methode gebruikt wanneer een container mogelijk afhankelijkheden bevat en andere containers nodig heeft om te kunnen functioneren. Om toepassingen te kunnen uitvoeren, kunt u een YAML-bestand gebruiken om componenten en configuratiebestanden te beschrijven.
Een toepassing maken
U kunt in Container Station meerdere containers combineren tot een toepassing. Gebruik daarvoor Docker Compose. Raadpleeg Docker Compose voor meer informatie.
Toepassingen beheren
In het scherm Toepassingen kunt u toepassingen maken, beheren en verwijderen in Container Station. Gebruikers kunnen hier de status en aanmaakdatum van elke toepassing, het aantal containers binnen een toepassing en de web-URL voor toegang tot de toepassing bekijken.
Een toepassing gebruiken
App-sjablonen
Een door QNAP geverifieerde sjabloon implementeren
Container Station biedt een lijst met containers waarvan is vastgesteld dat ze goed werken met uw QNAP-apparaat. Gebruikers kunnen deze containers gemakkelijk implementeren vanuit het tabblad Door QNAP geverifieerde sjablonen in het scherm App-sjablonen.
- Ga in het menu naar App-sjablonen.
- Zoek een sjabloon.
- Klik op Implementeren.
De wizard Container implementeren wordt geopend. Zie Een Docker-container maken.
Een aangepaste app-sjabloon toevoegen
- Start Container Station.
- Klik in het menu op Voorkeuren.
- Ga naar App-sjablonen.
- Selecteer Aangepaste sjabloon inschakelen.
- Geef de URL naar een aangepaste app-sjabloon op.
- Klik op Toepassen.
Container Station slaat de aangepaste app-sjabloon op.
Een aangepaste sjabloon implementeren
Met Container Station kunnen gebruikers een aangepaste lijst met containers van een externe bron importeren. Deze containers werken mogelijk niet goed met uw QNAP-apparaat. Gebruikers kunnen deze containers gemakkelijk implementeren vanuit het tabblad Aangepaste sjablonen in het scherm App-sjablonen.
Gebruikers moeten eerst een opslagplaats voor aangepaste sjablonen configureren. Zie Een aangepaste app-sjabloon toevoegen.
- Ga in het menu naar App-sjablonen.
- Ga naar het tabblad Aangepaste sjablonen.
- Zoek een sjabloon.
- Klik op Implementeren.
De wizard Container implementeren wordt geopend. Zie Een Docker-container maken.
Registers
Een installatiekopieregister toevoegen
Container Station ondersteunt alleen het toevoegen van Docker-registers.
Container Station voegt het installatiekopieregister toe.
Registers beheren
Op het scherm Registers kunt u bestaande registers voor Docker-installatiekopieën beheren en aangepaste registers toevoegen.
Kubernetes
Kubernetes beheren
Container Station bevat een zelfstandig en licht K3s-cluster en de officiële online gebruikersinterface voor Kubernetes (dashboard). De K3s-server is een cluster met één knooppunt dat niet kan worden geconfigureerd en lokaal wordt uitgevoerd in het Docker-exemplaar. Door Kubernetes in te schakelen, kunt u gelijktijdig werkbelastingen uitvoeren in Kubernetes en als zelfstandige containers.
-
De standaardpoort van de Kubernetes API-server is 6443.
-
De beschikbare poorten voor de onlinegebruikersinterface van Kubernetes liggen tussen 61000 en 62000.
-
Er wordt een standaard admin-user-account gemaakt voor het beheren van de online Kubernetes-gebruikersinterface. Dit account krijgt beheersrechten tijdens de implementatie van Kubernetes.
Er gelden verschillende beperkingen voor het gebruik van Kubernetes in Container Station:
Gebied |
Beperkingen |
---|---|
Algemeen |
|
Netwerk |
|
Opslag |
|
Beveiliging |
|
geavanceerd |
|
Kubernetes gebruiken
Bronnenbeheer
Met Container Station kunt u containers, installatiekopieën en volumes beheren zonder de toepassing te verlaten.
Volumes beheren
Op het scherm Volumes kunt u volumes maken, alle ongebruikte volumes opschonen, volumes uit de lijst verwijderen en opgeven welke containers specifieke volumes gebruiken.
Gebeurtenislogbestanden beheren
Container Station registreert acties die in de toepassing worden uitgevoerd. U kunt de logbestanden weergeven en filteren en een kopie downloaden als CSV-bestand.
Container Station voert de opgegeven actie uit.
Het debugrapport downloaden
-
Klik op de werkbalk op
.
- Ga naar Debugrapport.
Container Station bereidt het debugrapport voor, zodat het kan worden gedownload.
Voorkeuren
Netwerkinstellingen beheren
Onder het kopje Netwerkinstellingen kunt u het bereik van beschikbare IP-adressen configureren die containers kunnen gebruiken. Er zijn drie bridge-netwerken beschikbaar die u kunt configureren:
-
lxcbr0: Biedt netwerktoegang voor Docker-containers.
-
lxdbr0: Biedt netwerktoegang voor LXD-containers.
-
docker0: Biedt netwerktoegang voor containers van afhankelijke toepassingen.
Container Station slaat de netwerkinstellingen op. U moet Container Station opnieuw opstarten om het netwerk toe te passen.
Klik op Opnieuw instellen om de netwerkinstellingen opnieuw in te stellen.
Het Docker-certificaat downloaden
Een Docker-certificaat waarborgt een veilige verbinding wanneer u de Docker-service in Container Station vanaf een ander apparaat benadert.
U moet port forwarding inschakelen in Docker (poort: 2376) en op uw NAS (standaardpoort: 8080, 443).
Klik op Vernieuwen om het Docker-certificaat handmatig te vernieuwen. Wanneer u het Docker-certificaat vernieuwt, wordt elke Docker-container automatisch opnieuw gestart.