Over Netwerk en virtuele switch
Netwerk en virtuele switch is een hulpprogramma in QTS waar u centraal netwerkverbindingen kunt maken, configureren en beheren. Netwerk en virtuele switch beheert ook fysieke netwerkaansluitingen, virtuele adapters, wifi en Thunderbolt-verbindingen, naast het aansturen van DHCP-, DDNS- en gatewayservices.
Eenvoudige en uitgebreide modus
Netwerk en virtuele switch heeft twee verschillende gebruiksmodi. Schakel tussen deze modi door in het menu van Netwerk en virtuele switch op Eenvoudig of Uitgebreid te klikken.
Modus | Beschrijving |
---|
Basis | Deze modus is geschikt voor de meeste gebruikers en vereist minimale configuratie van netwerkinstellingen. |
geavanceerd | Deze modus is vooral geschikt voor beheerders die meer controle willen over de configuratie van netwerkinstellingen. |
Overzicht
Dit scherm bevat een algemeen overzicht van de netwerktopologie, het IP-adres, de status en gebruiksinformatie voor elk apparaat in het netwerk.
Interfaces
Dit scherm biedt toegang tot basisnetwerkinstellingen en maakt het mogelijk om fysieke adapters te configureren. Dit scherm bevat ook instellingen met betrekking tot IPv4, IPv6, DNS, port trunking, VLAN, Thunderbolt, USB QuickAccess en wifi.
IP-adres
IPv4-instellingen configureren
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Zoek de adapter die u wilt configureren en klik daarna op .
Het venster Configureren wordt geopend.
- Configureer de IPv4-instellingen.

Instelling | Beschrijving |
---|
IP-adresinstellingen automatisch verkrijgen via DHCP | Als het netwerk DHCP ondersteunt, verkrijgt de adapter automatisch het IP-adres en netwerkinstellingen. |
Statisch IP-adres gebruiken | Wijs handmatig een statisch IP-adres toe. U moet de volgende informatie opgeven: Vast IP-adres Subnetmasker Standaardgateway
|
Jumbo-frame | Jumbo frames zijn ethernetframes die groter zijn dan 1500 bytes. Ze zijn ontworpen om de doorvoer van ethernetnetwerken te verbeteren en om het CPU-gebruik te verminderen tijdens de overdracht van grote bestanden. QTS ondersteunt de volgende MTU-groottes: 1500 bytes (standaard) 4074 bytes 7418 bytes 9000 bytes
Belangrijk:alle verbonden netwerkapparaten moeten Jumbo frames inschakelen en dezelfde MTU-grootte gebruiken. Alleen bepaalde NAS-modellen ondersteunen Jumbo frames. Er is een netwerksnelheid van minimaal 1000 Mbps vereist om Jumbo frames te kunnen gebruiken.
|
Netwerksnelheid | Selecteer de overdrachtssnelheid die door de netwerkomgeving van het NAS is toegestaan. Tip:Als Automatische toewijzing wordt geselecteerd, zal de overdrachtsnelheid automatisch worden gedetecteerd en ingesteld. Belangrijk:Het veld Netwerksnelheid wordt automatisch ingesteld op Automatische toewijzing en verborgen als er 10 GbE- en 40 GbE-adapters worden geconfigureerd. |
- Klik op Toepassen.
IPv6-instellingen configureren
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Zoek de adapter die u wilt configureren en klik daarna op .
Het venster Configureren wordt geopend.
- Ga naar het tabblad IPv6.
- Configureer de IPv6-instellingen.
Instelling | Beschrijving |
---|
Uitschakelen | Wijs geen IPv6-adres toe. |
Automatische IPv6-configuratie (stateful) | De adapter verkrijgt automatisch een IPv6-adres en DNS-instellingen van de server waarop DHCPv6 is ingeschakeld. Belangrijk:Voor deze optie is een beschikbare server met DHCPv6 in het netwerk vereist. |
Automatische IPv6-configuratie (stateless) | De adapter verkrijgt automatisch een IPv6-adres en DNS-instellingen van de router. Belangrijk:Voor deze optie is een beschikbare router met IPv6 RA (‘router advertisement’) in het netwerk vereist. |
Statisch IP-adres gebruiken | Wijs handmatig een statisch IP-adres toe aan de adapter. U moet de volgende informatie opgeven: Vast IP-adres Lengte van voorvoegsel Tip:Vraag uw netwerkbeheerder om informatie over de lengte van het voorvoegsel. Standaardgateway
|
- Klik op Toepassen.
DNS
Een DNS-server (‘Domain Name System’) vertaalt een domeinnaam in een IP-adres.
DNS-instellingen configureren
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Zoek de adapter die u wilt configureren en klik daarna op .
Het venster Configureren wordt geopend.
- Ga naar het tabblad DNS.
- Selecteer een van de volgende opties:
Instelling | Beschrijving |
---|
DNS-serveradres automatisch ontvangen | Vraag automatisch het IP-adres op via DHCP. |
Gebruik het volgende DNS-serveradres | Wijs het IP-adres voor de primaire en secundaire DNS-servers handmatig toe. Belangrijk:QNAP adviseert om minimaal een DNS-server op te geven om URL's te kunnen opzoeken. |
- Klik op Toepassen.
Virtuele LAN-verbindingen (VLAN)
Een virtueel LAN (VLAN) is een groep van hosts die communiceren alsof ze aan hetzelfde uitzendende domein zijn gekoppeld, ook al bevinden ze zich op verschillende locaties. U kunt VLAN's gebruiken om de veiligheid en flexibiliteit te vergroten en de netwerklatentie en -belasting te verminderen.
Een interface aan een VLAN toevoegen
Belangrijk:U moet eerst port trunking configureren als u zowel port trunking als een VLAN gebruikt.
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Zoek de adapter die u wilt configureren en klik daarna op .
Het venster Configureren wordt geopend.
- Ga naar het tabblad VLAN.
Instelling | Beschrijving |
---|
DNS-serveradres automatisch ontvangen | Vraag automatisch het IP-adres op via DHCP. |
Gebruik het volgende DNS-serveradres | Wijs het IP-adres voor de primaire en secundaire DNS-servers handmatig toe. Belangrijk:QNAP adviseert om minimaal een DNS-server op te geven om URL's te kunnen opzoeken. |
- Selecteer VLAN inschakelen.
- Geef een ID op voor het VLAN.
Belangrijk:De ID van de VLAN moet een getal tussen 1 en 4094 zijn.
Noteer de ID van de VLAN voordat u dit proces afrondt. De netwerkinstellingen zullen opnieuw worden ingesteld als de ID van de VLAN verloren raakt.
- Klik op Toepassen.
Port Trunking
Port trunking combineert twee of meer ethernetaansluitingen voor een hogere bandbreedte, load balancing en fouttolerantie (fail-over). Load balancing is een functie waarmee de werkbelasting gelijkmatig over meerdere ethernetaansluitingen wordt verdeeld voor een hogere redundantie. Fail-over zorgt dat een netwerkverbinding zelfs beschikbaar blijft als er iets mis gaat met een poort.
Port trunking configureren
Belangrijk:Zorg dat er minimaal twee netwerkaansluitingen met dezelfde switch zijn verbonden voor u port trunking configureert.
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Klik op Port Trunking.
Het venster Port Trunking wordt geopend.
- Klik op Toevoegen.
Het venster Port Trunking (toevoegen) wordt geopend.
- Selecteer twee of meer netwerkaansluitingen die u aan de trunking-groep wilt toevoegen;
- Klik op Volgende.
- Selecteer een type switch.
- Klik op Volgende.
- Selecteer een trunking-modus.
Belangrijk:Sommige port trunking-modi moeten door uw netwerkswitches worden ondersteund. Als u een modus selecteert die niet wordt ondersteund, kan dit gevolgen hebben voor de netwerkprestaties of er toe leiden dat de netwerkinterface vastloopt.
Modus | Beschrijving |
---|
Fouttolerantie (fail-over) |
Active-Backup | Al het verkeer wordt verzonden en ontvangen via de interface die eerst aan de trunking-groep werd toegevoegd. Als deze primaire interface niet meer beschikbaar is, zal de secundaire interface actief worden. |
Verzenden | Verzend dezelfde netwerkpakketten naar alle netwerkinterfacekaarten. |
Load balancing en fail-over |
Balance-tlb | Inkomend verkeer wordt door de huidige interface ontvangen. Als de interface mislukt, neemt een slave-interface het MAC-adres van de interface waarin de storing optrad over. Uitgaand verkeerd wordt verdeeld op basis van de actuele belasting voor elke interface ten opzichte van de maximumsnelheid van de interface. |
Balance-alb | Vergelijkbaar met ‘Balance-tlb’, maar biedt extra load balancing voor inkomend IPv4-verkeer. |
Balance-rr | Verzendt netwerkpakketten achtereenvolgens naar elke netwerkinterfacekaart om het internetverkeer over alle NIC's te verdelen. |
Balance-xor | Verzendt netwerkpakketten met behulp van het hash-algoritme dat dezelfde NIC-hulpeenheid voor elk MAC-adres van het doel selecteert. |
802.3ad dynamisch | Gebruikt een complex algoritme om NIC's samen te voegen en snelheids- en duplex-instellingen te configureren. |
- Klik op Toepassen.
Standaard gateway van systeem
De standaardgateway van het systeem fungeert als netwerktoegangspunt voor het NAS. Standaard zal al het externe netwerkverkeer langs de gateway passeren. Er moet een netwerkinterface worden opgegeven voor de standaard gateway.
De standaard gateway van het systeem configureren
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Klik op Standaard gateway van systeem;
Het venster Standaard gateway van systeem wordt geopend.
- Configureer de standaard gateway van het systeem.
Instelling | Beschrijving |
---|
Automatisch standaardgateway van systeem selecteren | QTS detecteert automatisch alle adapter-, virtuele switch, PPPoE- en VPN-verbindingen die kunnen worden gebruikt om een verbinding met internet te maken. Het systeem selecteert een van deze verbindingen en stelt deze vervolgens in als standaardgateway. |
Selecteer de standaardgateway van het systeem | Wijs handmatig een adapter toe die fungeert als de standaard gateway van het systeem. Stel eventueel een reservegateway in voor storingen. Het veld voor de standaardgateway voor fail-over is alleen beschikbaar als er meerdere interfaces zijn verbonden. Tip:Zorg dat er een stabiele fysieke verbinding als standaardgateway voor fail-over is ingesteld als u een PPPoE- of VPN-verbinding als standaardgateway instelt. |
- Optioneel: Schakel de NCSI-service uit.
Tip:De QTS Network Connectivity Status Indicator (NCSI) voert periodiek tests uit om de snelheid en status van netwerkverbindingen van het NAS te controleren.
- Klik op Toepassen.
USB QuickAccess
In dit scherm kunnen USB QuickAccess-services op het NAS worden geconfigureerd en beheerd. Met USB QuickAccess kan een computer een verbinding met het NAS maken met behulp van een USB-kabel en het Common Internet File System (CIFS).
Tip:USB QuickAccess is alleen beschikbaar op bepaalde modellen.
Het is niet mogelijk om DHCP-servers die met USB QuickAccess zijn gemaakt te configureren, verwijderen of uit te schakelen.
USB QuickAccess inschakelen
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Ga naar het tabblad USB QuickAccess.
- Klik op
.
Het IP-adres voor USB QuickAccess configureren
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Ga naar het tabblad USB QuickAccess.
- Klik op
.Het venster Configureren wordt geopend.
- Vul een statisch IP-adres in.
- Klik op Toepassen.
Verificatie voor USB QuickAccess configureren
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Ga naar het tabblad USB QuickAccess.
- Klik op
.Het venster Configuratie wordt geopend.
- Selecteer een authenticatiemethode:
Verificatiemethode | Beschrijving |
---|
Alle NAS-gebruikers | Er zijn een gebruikersnaam en wachtwoord voor QTS vereist om toegang tot bestanden te krijgen. |
Iedereen | Er is geen gebruikersnaam of wachtwoord vereist om toegang tot bestanden te krijgen. |
Geselecteerde Gebruikers/Groepen | Beheerders kunnen toegang verlenen aan specifieke QTS-gebruikers of -groepen. Er zijn een gebruikersnaam en wachtwoord voor QTS vereist om toegang tot bestanden te krijgen. Tip:Stel eerst ‘Domeinbeveiliging’ in om toegang te verlenen aan domeingebruikers. Ga naar . |
- Klik op Toepassen.
Draadloos
In dit scherm kunnen via het NAS toegankelijke wifiverbindingen geconfigureerd en beheerd worden.
Belangrijk:Er moet een USB- of PCIe-wifi-apparaat zijn geïnstalleerd om deze functies te kunnen gebruiken.
QTS ondersteunt het gelijktijdige gebruik van meerdere PCIe-wifikaarten, maar er kan maar één USB-wifidongle per keer worden gebruikt.
Wifi inschakelen
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Ga naar het tabblad Wifi.
- Klik op
.
Een verbinding maken met een draadloos netwerk
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Ga naar het tabblad Wifi.
- Optioneel: Klik op Scannen om naar toegankelijke netwerken te zoeken.
- Selecteer een draadloos netwerk in de lijst.
Symbool | Beschrijving |
---|
 | Er is een wachtwoord vereist voor het wifinetwerk. |
 | Maak een verbinding met een wifinetwerk zonder een wachtwoord. |
 | Tip:QTS ondersteunt geen netwerken waarvoor extra aanmelding is vereist. |
Het deelvenster met instellingen wordt uitgevouwen.
- Klik op Verbinden.
- Optioneel: Configureer verbindingsinstellingen.
Instelling | Beschrijving |
---|
Wachtwoord | Vul het wachtwoord in dat door de netwerkbeheerder is opgegeven. Tip:Klik op om het wachtwoord zichtbaar te maken. |
Automatisch verbinding maken | Maak automatisch een verbinding met dit netwerk wanneer het binnen bereik is. |
Zelfs verbinding maken als deze onzichtbaar is | Probeer ook een verbinding te maken met dit netwerk als de SSID verborgen is. |
- Klik op Toepassen.
Een draadloos netwerk toevoegen
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Ga naar het tabblad Wifi.
- Klik op Wifi toevoegen.
Het venster Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk wordt geopend.
- Configureer verbindingsinstellingen.
Instelling | Beschrijving |
---|
Netwerknaam | Vul de naam in van het draadloze netwerk. |
Beveiligingstype | Selecteer de versleuteling die door het draadloze netwerk wordt gebruikt. |
Wachtwoord | Vul het wachtwoord in dat door de netwerkbeheerder is opgegeven. Tip:Klik op om het wachtwoord zichtbaar te maken. |
Automatisch verbinding maken als het Wi-Fi-netwerk binnen bereik is | Maak automatisch een verbinding met dit netwerk wanneer het binnen bereik is. |
Zelfs verbinding maken als deze onzichtbaar is | Probeer ook een verbinding te maken met dit netwerk als de SSID verborgen is. |
- Klik op Verbinden.
Verbindingsberichten
Bericht | Beschrijving |
---|
Verbonden | Het NAS is verbonden met het wifinetwerk. |
Verbinding maken | Het NAS probeert een verbinding te maken met het wifinetwerk. |
Buiten bereik of verborgen SSID | Het draadloze signaal is niet beschikbaar of de SSID wordt niet uitgezonden. |
Geen IP-adres ontvangen | Het NAS is verbonden met het wifinetwerk, maar kan geen IP-adres van de DHCP-server ontvangen. Controleer de routerinstellingen. |
Koppelen mislukt | Het NAS kan geen verbinding maken met het wifinetwerk. Controleer de routerinstellingen. |
Onjuiste code | Het ingevoerde wachtwoord is onjuist. |
Automatisch verbinden | Automatisch verbinding maken met het wifinetwerk als het binnen bereik is. Dit wordt niet ondersteund door de SSID als het wifinetwerk onzichtbaar is. |
Thunderbolt
Dit scherm geeft informatie weer over de poort en verbinding van Thunderbolt-aansluitingen op het NAS.
Thunderbolt to Ethernet (T2E)
Met de Thunderbolt to Ethernet-functionaliteit kan de Thunderbolt-poort als Ethernet-interface fungeren.
Tip:QNAP adviseert om Qfinder Pro te gebruiken om Thunderbolt to Ethernet te configureren.
Belangrijk:Vanwege problemen met het stuurprogramma van Thunderbolt kunnen T2E-verbindingen die Thunderbolt 2 gebruiken verbindingsproblemen ervaren als er een verbinding met Windows wordt gemaakt. Dit heeft geen gevolgen voor Thunderbolt 3-verbindingen.
T2E inschakelen met Qfinder Pro
Qfinder Pro is een hulpprogramma voor Windows, Mac en Linux waarmee u snel een NAS van QNAP via een LAN kunt vinden en openen.
Ga voor de huidige versie van Qfinder Pro naar
https://www.qnap.com/utilities.
Tip:Qfinder Pro configureert automatisch het instellingenbestand /etc/sysctl.conf in MacOS.
- Open Qfinder Pro.
- Zoek het NAS met behulp van Qfinder Pro.
- Klik op het Thunderbolt-pictogram.
Het venster 'T2E’ wordt geopend.
- Selecteer T2E inschakelen.
- Klik op Toepassen.
T2E inschakelen op macOS
- Open de terminal.
- Voer de opdracht uit.
Opdracht | Opmerkingen |
---|
sudo sysctl net.inet.tcp.path_mtu_discovery=0 && sudo sysctl net.inet.tcp.tso=0 | Deze opdracht zal T2E tijdelijk inschakelen. De verbinding zal worden verwijderd als de Mac opnieuw wordt gestart. |
sudo bash -c 'printf "#QNAP\nnet.inet.tcp.path_mtu_discovery=0\nnet.inet.tcp.tso=0\n#QNAP\n" >> /etc/sysctl.conf' | Deze opdracht zal deze instellingen permanent toepassen. |
Virtuele switches
In dit scherm kunnen virtuele switches op het NAS worden geconfigureerd en beheerd. Virtuele switches staan fysieke aansluitingen en virtuele adapters toe om met elkaar te communiceren.
QTS ondersteunt drie verschillende modi voor virtuele switches.
Modus | Beschrijving |
---|
Basis | Deze modus is geschikt voor de meeste gebruikers en vereist minimale configuratie van netwerkinstellingen. |
geavanceerd | Deze modus is vooral geschikt voor beheerders die meer controle willen over de configuratie van netwerkinstellingen. |
Door software gedefinieerde switch | Deze modus is geschikt voor gebruikers met hogere rechten die een fysieke L2-switch moeten simuleren. Belangrijk:De snelheden voor het doorsturen van pakketten zijn beperkt in deze modus. |
Tip:Netwerk en virtuele switch moet actief zijn in de Uitgebreide modus om deze pagina te kunnen openen.
Een virtuele switch maken in eenvoudige modus
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar ;
- Klik op Toevoegen.
Het venster Een virtuele switch maken wordt geopend.
- Selecteer Eenvoudige modus.
- Selecteer minimaal een adapter.
- Optioneel: Selecteer Spanning Tree-protocol inschakelen.
Tip:Als deze instelling wordt ingeschakeld, worden lussen voorkomen.
- Klik op Toepassen.
Een virtuele switch maken in geavanceerde modus
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar ;
- Klik op Toevoegen.
Het venster Een virtuele switch maken wordt geopend.
- Selecteer Uitgebreide modus.
- Selecteer minimaal een adapter.
- Optioneel: Selecteer Spanning Tree-protocol inschakelen.
Tip:Als deze instelling wordt ingeschakeld, worden lussen voorkomen.
- Klik op Volgende.
- Configureer het IP-adres van de virtuele switch.
Type adres | Beschrijving |
---|
DHCP-client | Wijst een dynamisch IP-adres toe aan de virtuele switch. |
Statisch IP-adres | Wijst een statisch IP-adres toe aan de virtuele switch. Tip:Controleer uw netwerkconfiguratie voor informatie over hoe u deze instellingen het best kunt configureren. |
Geen IP-adressen toewijzen | Wijst geen IP-adres toe aan de virtuele switch nadat deze is gemaakt. Tip:Deze instelling moet worden gebruikt als u een virtuele switch voor speciale doeleinden maakt, zoals wanneer u een extern of geïsoleerd netwerk maakt. |
- Klik op Volgende.
- Configureer de virtuele-switchservices.
- Schakel de NAT-service in.
Belangrijk:De virtuele switch moet zijn geconfigureerd met een statisch IP-adres. Het IP-adres kan niet behoren tot het subnet van een interface die al wordt gebruikt.
Het IP-adres van de virtuele switch kan zich niet bevinden in een gereserveerd bereik dat geen forwarding ondersteunt:
127.xxx.xxx.xxx
169.254..xxx.xxx
192.0.2.xxx
198.51.100.xxx
203.0.113.xxx
- Optioneel: Schakel de DHCP-server in.
Belangrijk:De virtuele switch moet zijn geconfigureerd met een statisch IP-adres. Het IP-adres kan niet behoren tot het subnet van een interface die al wordt gebruikt.
Schakel geen DHCP-server in om conflicten met IP-adressen te vermijden als er een andere DHCP-server actief is in het lokale netwerk.
Instelling | Beschrijving |
---|
Eerste IP-adres | Geef het eerste IP-adres op in een bereik dat is toegewezen aan DHCP-clients. |
Laatste IP-adres | Geef de laatste IP-adressen op in een bereik dat is toegewezen aan DHCP-clients. |
Subnetmasker | Geef het subnetmasker op dat wordt gebruikt om uw IP-adres te verdelen. |
Leasetijd | Geef op hoe lang een IP-adres wordt gereserveerd voor een DHCP-client. Het IP-adres wordt beschikbaar gesteld aan andere clients als deze tijd is verstreken. |
Standaardgateway | Geef het IP-adres op van de standaardgateway voor de DHCP-server. |
Primaire DNS-server | Geef een DNS-server op voor de DHCP-server. |
Secundaire DNS-server | Geef een secundaire DNS-server op voor de DHCP-server. Belangrijk:QNAP adviseert om minimaal een DNS-server op te geven om URL's te kunnen opzoeken. |
WINS-server | Geef het IP-adres van de WINS-server op. Tip:WINS (‘Windows Internet Naming Service’) zet de namen van Windows-netwerkcomputers (NetBIOS-namen) om in IP-adressen zodat Windows-computers binnen een netwerk eenvoudig elkaar kunnen vinden en met elkaar kunnen communiceren. |
DNS-achtervoegsel | Geef het DNS-achtervoegsel op. Tip:Het DNS-achtervoegsel wordt gebruikt voor het oplossen van onbevoegde of onvolledige hostnamen. |
TFTP-server | Geef het openbare IP-adres op voor de TFTP-server. Tip:QTS ondersteunt zowel PXE als het extern opstarten van apparaten |
Opstartbestand | Geef de locatie en bestandsnaam op van het opstartbestand voor de TFTP-server. Tip:QTS ondersteunt zowel PXE als het extern opstarten van apparaten |
- Klik op Volgende.
- Configureer het IPv6-adres van de virtuele switch.
Instelling | Beschrijving |
---|
Uitschakelen | Wijs geen IPv6-adres toe. |
Automatische IPv6-configuratie (stateful) | De adapter verkrijgt automatisch een IPv6-adres en DNS-instellingen van de server waarop DHCPv6 is ingeschakeld. Belangrijk:Voor deze optie is een beschikbare server met DHCPv6 in het netwerk vereist. |
Automatische IPv6-configuratie (stateless) | De adapter verkrijgt automatisch een IPv6-adres en DNS-instellingen van de router. Belangrijk:Voor deze optie is een beschikbare router met IPv6 RA (‘router advertisement’) in het netwerk vereist. |
Statisch IP-adres gebruiken | Wijs handmatig een statisch IP-adres toe. U moet de volgende informatie opgeven: Vast IP-adres Lengte van voorvoegsel Tip:Vraag uw netwerkbeheerder om informatie over de lengte van het voorvoegsel. Standaardgateway
|
- Klik op Volgende.
- Configureer de DNS-instellingen.
Instelling | Beschrijving |
---|
DNS-serveradres automatisch ontvangen | Vraag automatisch het adres van de DNS-server op via DHCP. |
Gebruik het volgende DNS-serveradres | Wijs het IP-adres voor de primaire en secundaire DNS-servers handmatig toe. Belangrijk:QNAP adviseert om minimaal een DNS-server op te geven om URL's te kunnen opzoeken. |
- Klik op Volgende.
- Bevestig de instellingen van de virtuele switch.
- Klik op Toepassen.
Een virtuele switch maken in de door software gedefinieerde switchmodus
Belangrijk:Zorg dat eventuele ethernetkabels op dezelfde switch zijn aangesloten om lussen te voorkomen wanneer u een door software gedefinieerde switch configureert.
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar ;
- Klik op Toevoegen.
Het venster Een virtuele switch maken wordt geopend.
- Selecteer Door software gedefinieerde switchmodus.
- Selecteer minimaal een adapter.
- Optioneel: Selecteer Spanning Tree-protocol inschakelen.
Tip:Als deze instelling wordt ingeschakeld, worden lussen voorkomen.
- Klik op Toepassen.
DHCP-server
In dit scherm kunnen DHCP-servers (‘Dynamic Host Configuration Protocol’) worden gemaakt en beheerd. DHCP-servers kunnen IPv4-adressen aan clients in het netwerk toewijzen, maar RADVD-servers wijzen IPv6-adressen toe.
Belangrijk:Maak geen nieuwe DHCP-server als er al een in het netwerk aanwezig is. Wanneer meerdere DHCP-servers in hetzelfde netwerk worden ingeschakeld, kunnen er conflicten met IP-adressen of fouten in de netwerktoegang optreden.
Een DHCP-server maken
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Klik op Toevoegen.
Het venster DHCP-server wordt geopend.
- Selecteer een interface.
- Klik op Volgende.
- Selecteer de netwerkomgeving voor de DHCP-server.
Optie | Beschrijving |
---|
DHCP-server in het huidige netwerk inschakelen. | |
Wijs een IP-adres opnieuw toe aan de adapter en schakel een DHCP-server in op een nieuw subnet. | |
DHCP-server inschakelen voor een ander subnet. | |
- Klik op Volgende.
- Configureer een statisch IP-adres voor de adapter.
Belangrijk:Er moet een statisch IP-adres worden geconfigureerd als er een DHCP-server wordt gemaakt.
- Klik op Ja.
- Configureer IP-adresinstellingen.

Instelling | Beschrijving |
---|
Vast IP-adres | Geef een vast IP-adres op. Tip:Controleer uw netwerkconfiguratie voor informatie over hoe u deze instellingen het best kunt configureren. |
Subnetmasker | Geef het subnetmasker op dat wordt gebruikt om uw IP-adres te verdelen. |
Standaardgateway | Geef het IP-adres op van de standaardgateway voor de adapter. |
Jumbo-frame | Jumbo frames zijn ethernetframes die groter zijn dan 1500 bytes. Ze zijn ontworpen om de doorvoer van ethernetnetwerken te verbeteren en om het CPU-gebruik te verminderen tijdens de overdracht van grote bestanden. QTS ondersteunt de volgende Jumbo frame-grootten: 1500 bytes (standaard) 4074 bytes 7418 bytes 9000 bytes
Belangrijk:Niet alle NAS-modellen kunnen werken met Jumbo frames. Er is een netwerksnelheid van minimaal 1000 Mbps vereist om Jumbo frames te kunnen gebruiken. Alle verbonden netwerkapparaten moeten Jumbo frames inschakelen en dezelfde MTU-grootte gebruiken.
|
Netwerksnelheid | Geef de snelheid op waarop de adapter actief zal zijn. Tip:Automatische toewijzing zal de overdrachtssnelheid automatisch detecteren en instellen. |
Primaire DNS-server | Wijs een IP-adres toe voor de primaire DNS-server. |
Secundaire DNS-server | Wijs een IP-adres toe voor de secundaire DNS-server. Belangrijk:QNAP adviseert om minimaal een DNS-server op te geven om URL's te kunnen opzoeken. |
- Klik op Volgende.
- Configureer de DHCP-instellingen.

Instelling | Beschrijving |
---|
Eerste IP-adres | Geef het eerste IP-adres op in een bereik dat is toegewezen aan DHCP-clients. |
Laatste IP-adres | Geef de laatste IP-adressen op in een bereik dat is toegewezen aan DHCP-clients. |
Subnetmasker | Geef het subnetmasker op dat wordt gebruikt om uw IP-adres te verdelen. |
Leasetijd | Geef op hoe lang een IP-adres wordt gereserveerd voor een DHCP-client. Het IP-adres wordt beschikbaar gesteld aan andere clients als deze tijd is verstreken. |
Standaardgateway | Geef het IP-adres op van de standaardgateway voor de DHCP-server. |
Primaire DNS-server | Geef een DNS-server op voor de DHCP-server. |
Secundaire DNS-server | Geef een secundaire DNS-server op voor de DHCP-server. Belangrijk:QNAP adviseert om minimaal een DNS-server op te geven om URL's te kunnen opzoeken. |
WINS-server | Geef het IP-adres van de WINS-server op. Tip:WINS (‘Windows Internet Naming Service’) zet de namen van Windows-netwerkcomputers (NetBIOS-namen) om in IP-adressen zodat Windows-computers binnen een netwerk eenvoudig elkaar kunnen vinden en met elkaar kunnen communiceren. |
DNS-achtervoegsel | Geef het DNS-achtervoegsel op. Tip:Het DNS-achtervoegsel wordt gebruikt voor het oplossen van onbevoegde of onvolledige hostnamen. |
TFTP-server | Geef het openbare IP-adres op voor de TFTP-server. Tip:QTS ondersteunt zowel PXE als het extern opstarten van apparaten |
Opstartbestand | Geef de locatie en bestandsnaam op van het opstartbestand voor de TFTP-server. Tip:QTS ondersteunt zowel PXE als het extern opstarten van apparaten |
- Klik op Toepassen.
RADVD
In dit scherm kunnen RADVD-servers (‘Router Advertisement Daemon’) worden gemaakt en beheerd. Deze service verzendt berichten die zijn vereist voor automatische IPv6 stateless-configuratie. Deze service verzendt periodieke router advertisement-berichten (RA) naar apparaten in het lokaal netwerk en kan ook vragen om een router solicitation-berichten te verzenden als deze door een verbonden knooppunt worden gesteld.
Een RADVD-server maken
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Ga naar het tabblad RADVD.
- Klik op Toevoegen.
Het venster RADVD - Uitgaande interface wordt geopend.
- Selecteer de uitgaande interface.
- Klik op Volgende.
- Configureer een statisch IP-adres voor de adapter.
Belangrijk:Er moet een statisch IP-adres worden geconfigureerd als er een RADVD-server wordt gemaakt.
- Klik op Ja.
- Optioneel: Configureer de instellingen voor statisch IP-adres.
Instelling | Beschrijving |
---|
Vast IP-adres | Geef een vast IP-adres op. Tip:Controleer uw netwerkconfiguratie voor informatie over hoe u deze instellingen het best kunt configureren. |
Lengte van voorvoegsel | Geef de lengte van het voorvoegsel op voor de adapter. Tip:Vraag het voorvoegsel en de lengte van het voorvoegsel op bij uw internetprovider. |
Standaardgateway | Geef het IP-adres op van de standaardgateway voor de DHCP-server. |
Primaire DNS-server | Wijs een IP-adres toe voor de primaire DNS-server. |
Secundaire DNS-server | Wijs een IP-adres toe voor de secundaire DNS-server. Belangrijk:QNAP adviseert om minimaal een DNS-server op te geven om URL's te kunnen opzoeken. |
- Klik op Volgende.
- Selecteer een tweede adapter voor de interface van de RADVD-service.
- Klik op Volgende.
- Optioneel: Configureer een statisch IP-adres voor de tweede RADVD-adapter.
Belangrijk:De adapter moet een statisch IP-adres hebben als u een RADVD-interface maakt. Sla deze stap over als de adapter al een statisch IP-adres gebruikt.
- Klik op Ja.
- Configureer de instellingen voor statisch IP-adres.
Instelling | Beschrijving |
---|
Vast IP-adres | Geef een vast IP-adres op. Tip:Controleer uw netwerkconfiguratie voor informatie over hoe u deze instellingen het beste kunt configureren. |
Lengte van voorvoegsel | Geef de lengte van het voorvoegsel op voor de adapter. Tip:Vraag het voorvoegsel en de lengte van het voorvoegsel op bij uw internetprovider. |
Standaardgateway | Geef het IP-adres op van de standaardgateway voor de adapter. |
Primaire DNS-server | Geef het adres van de DNS-server op. |
Secundaire DNS-server | Geef het adres van de DNS-server op. Belangrijk:QNAP adviseert om minimaal een DNS-server op te geven om URL's te kunnen opzoeken. |
- Klik op Toepassen.
- Configureer de instellingen van de RADVD-server.
Instelling | Beschrijving |
---|
Voorvoegsel | Geef het routingvoorvoegsel op voor de adapter. Tip:Controleer uw netwerkconfiguratie voor informatie over hoe u deze instellingen het beste kunt configureren. |
Lengte van voorvoegsel | Geef de lengte van het voorvoegsel op voor de adapter. Tip:Vraag het voorvoegsel en de lengte van het voorvoegsel op bij uw internetprovider. |
Leasetijd | Geef op hoe lang een IP-adres wordt gereserveerd voor een DHCP-client. Het IP-adres wordt beschikbaar gesteld aan andere clients als deze tijd is verstreken. |
Primaire DNS-server | Geef het adres van de DNS-server op. |
Secundaire DNS-server | Geef het adres van de DNS-server op. Belangrijk:QNAP adviseert om minimaal een DNS-server op te geven om URL's te kunnen opzoeken. |
- Klik op Toepassen.
Route
In dit scherm kunnen statische routes worden beheerd. QTS verkrijgt onder normale omstandigheden automatisch routinginformatie nadat deze is geconfigureerd voor internettoegang. Statische routes zijn alleen in speciale omstandigheden vereist, zoals wanneer meerdere IP-subnets in uw netwerk zijn gevonden.
Een statische route maken
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar ;
- Klik op Toevoegen.
Het venster Statische route (IPv4) wordt geopend.
- Configureer de IP-adresinstellingen.
Instelling | Beschrijving |
---|
Doel | Geef een statisch IP-adres op waarnaar verbindingen worden gerouteerd. |
Netmasker | Geef het IP-adres van het netmasker van de bestemming op. |
Gateway | Geef het IP-adres van het netmasker van het doel op. |
Meetwaarde | Geef het aantal knooppunten op dat de route zal passeren. NB:Meeteenheden zijn kostenwaarden die door routers worden gebruikt om de beste route naar een doelnetwerk vast te stellen. |
Interface | Geef de interface op waarlangs verbindingen moeten worden geleid. |
- Klik op Toepassen.
DDNS
In dit scherm kunnen DDNS-services (‘Dynamic Domain Name System’) worden beheerd. DDNS biedt toegang tot het NAS via het internet aan de hand van een domeinnaam in plaats van op basis van een IP-adres.
Een DDNS-service toevoegen
- Ga naar .
Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.
- Ga naar .
- Klik op Toevoegen.
Het venster DDNS (toevoegen) wordt geopend.
- Configureer de DDNS-instellingen.
Instelling | Beschrijving |
---|
DDNS-server selecteren | Selecteer de serviceprovider voor het DDNS. |
Gebruikersnaam | Geef de gebruikersnaam op voor de DDNS-service. |
Wachtwoord | Geef het wachtwoord op voor de DDNS-service. |
Hostnaam | Geef de host- of domeinnaam op voor de DDNS-service. |
Extern IP-adres controleren | Geef op hoe vaak het DDNS-record moet worden bijgewerkt. |
- Klik op Toepassen.