Waarin verschillen de 160 MHz- en 80 MHz+80 MHz-ka van IEEE802.11ac of Wi-Fi 5?
Laatst gewijzigd op:
2023-01-03
Toepasselijke producten
Alle QNAP-routers
Details
De 802.11ac- of 802.11ac Wave 2-standaard ondersteunt de volgende kanaalbandbreedtes: 20 MHz, 40 MHz, 80 MHz, 160 MHz (aaneengesloten), en 80+80 MHz (niet-aaneengesloten).
160 MHz (aaneengesloten)
Het 160 MHz-kanaal (aaneengesloten) bestaat uit acht aangrenzende wifikanalen die met elkaar zijn verbonden.
- Bandbreedte A: Kanalen 36, 40, 44, 48, 52, 56, 60 en 64
- Bandbreedte B: Kanalen 100, 104, 108, 112, 116, 120, 124 en 128
80+80 MHz (niet-aaneengesloten)
Het 80+80 MHz-kanaal (niet-aaneengesloten) bestaat uit twee afzonderlijke 80 MHz-bandbreedtes die vier aaneengesloten wifikanalen met elkaar verbinden.
- Bandbreedte A:
- Groep 1: Kanalen 36, 40, 44 en 48
- Groep 2: Kanalen 52, 56, 60 en 64
- Bandbreedte B:
- Groep 3: Kanalen 100, 104, 108 en 112
- Groep 4: Kanalen 116, 120, 124 en 128
Niet-aaneengesloten bandbreedtes worden om verschillende redenen voor 802.11ac gebruikt:
- De draadloze vereisten kunnen per regio verschillen. Mogelijk zijn er specifieke FCC- en CE-verordeningen die het gebruik van een of meer frequentiebanden en het maximale zendvermogen binnen een frequentie beperken;
- 802.11ac werkt op de 5 GHz-band en dit beperkt het spectrum van het 160 MHz-kanaal tot een of twee kanalen. U kunt de niet-aaneengesloten 80+80 MHz-modus gebruiken om interferentie en overlapping in kanalen van routers in de omgeving te vermijden;
- Niet-aaneengesloten bandbreedtes kunnen de werking van het 160 MHz-spectrum verbeteren. 160 MHz is onderverdeeld in twee 80 MHz bandbreedtes. Het is realistischer om twee van de vier aangrenzende wifikanalen te bezetten en de kanalen te verbinden dan een enkele 160 MHz-bandbreedte te gebruiken. Door kanalen te verbinden, kunt u een kanaal met een lage band en een kanaal met een hoge band selecteren en ondertussen DFS-kanalen (‘Dynamic Frequency Selection’) uitsluiten. DFS-kanalen scannen op de aanwezigheid van satelliet- en radartransmissies en schakelen over naar een ander kanaal wanneer deze transmissies worden gedetecteerd. Tegelijkertijd scannen en selecteren sommige routers een wifi-omgeving zonder opstoppingen voor hun gegevensoverdrachten. Deze factoren kunnen allemaal de gebruikerservaring verbeteren en betere netwerkprestaties opleveren.
